Leerachterstand door Corona… bekijk het eens anders

Als ik van mijn eerste wandelingetje van vandaag bijna thuis ben, zie ik drie ziekenwagens aan komen rijden bij de seniorenflat om de hoek. Een groep mannen, gehuld in dunne, flapperende plastic jassen, met handschoenen aan en mondkapje en muts op, stappen uit. En dan hakt het er bij mij ineens weer in. Ik krijg associaties met slachthuizen, met varkenspestruimers, met intensieve vee- én menshouderij en het lijkt alsof ik een meter door de grond heen zak. Het is echt, ik droom niet. Het is zo verschrikkelijk onwerkelijk en zo verschrikkelijk echt waar wat er nu allemaal gebeurt. De hele ochtend hoor ik al de ene sirene na de andere en tijdens mijn wandeling zie ik de ambulances ook daadwerkelijk af en aan rijden.

En tegelijk gaat het ‘gewone’ leven door en dat voelt eigenlijk nog veel onwerkelijker. In de eerste thuiswerkweek van mijn Hogeschool gaat de telefoon aan een stuk door over, lopen groepsapps vol en word ik aan nog meer groepsapps toegevoegd. Ineens ben ik ook lid van 14 Microsoft Teams die allemaal dringend om voorrang schreeuwen. En ik verbaas me. De heftigheid waarmee sommigen zich storten op ‘het onderwijs aan studenten moet doorgaan’. Waarschijnlijk verwerkt iedereen het op een andere manier. Ik kan alleen maar denken ‘laten we eens even tot bezinning komen en de rust nemen om te kijken hoe het met iedereen gaat’. Natuurlijk mogen lessen van mij online doorgaan en zoeken we allemaal contact met studenten, maar de druk mag er van mij af. Berichten om mij heen voelen als hoofdletters in mijn hoofd “VALT ER IETS UIT? WAT KUNNEN WE DAARAAN DOEN? ER MAG GEEN STUDIEVERTRAGING ZIJN! WE RICHTEN EEN TASKFORCE IN!!” En ook het onderzoek gaat gewoon door, zowel voor studenten als ook voor docenten. Binnen een week zijn er richtlijnen opgesteld, subsidieaanvragen lopen door, verantwoordingen worden gevraagd.

Moeten we juist in het hoger onderwijs niet bezig zijn met wat er nu allemaal op de hele wereld af komt? Het doet me denken aan november 1989 tijdens mijn eigen studietijd. Als enige opleiding op de campus gingen we juist niet door, maar zaten we dagen voor de televisie naar ‘de val van de Muur’ te kijken, spraken we tot diep in de nacht met elkaar daarover door en gingen we al gauw op weg om de mensen op te zoeken die we tijdens studiereizen in ‘het Oostblok’ ontmoet hadden. Juist in die levensfase zijn dat de ervaringen die je levenslang vormen.  

Nog meer verbaas ik me hoe sommigen als nooit tevoren zichzelf en hun werk promoten, hoe geweldig trots ze zijn dat hun artikel weer geplaatst is en dat ze op een volgend congres uitgenodigd zijn. En geen woord over de pandemie en alle andere ellende die daaruit voort komt. Behalve dan de overdaad aan berichten over de fantastische tools die ze gemaakt hebben om online les te geven, de lijst met tips die ze nu zomaar gratis beschikbaar stellen, de online cursus die je de weg wil wijzen in digitale lessen. En iedereen is – ook al zijn ze niet fysiek aanwezig – héél hard aan het werk. Alsof ze anders niet bestaan of zichzelf moeten overtuigen dat ze aan het werk zijn. Mensen twitteren o zo positivo vrolijk door alsof ze nog nooit zo’n fantastische tijd hebben gehad.  Kritisch, cynisch of bedroefd zijn kan meestal op minder waardering rekenen en wordt al gauw weer met een positivo berichtje gepareerd.

Maar goed, dat online lesgeven. Ik snap dat online onderwijs ook bij andere didactieken gebaat kan zijn, maar het blijven middelen. Gewoon via Teams met je studentengroep de dialoog aangaan, zoals anders. En bijvoorbeeld een powerpoint doorspreken (gewoon alleen even je scherm delen, hoe moeilijk kan het zijn), tijd geven om zelf dingen op te zoeken en te verwerken of in groepjes met elkaar aan de slag te gaan. Als je gewoon door wilt gaan, dan lukt dat zo ook prima. Ik zou liever benadrukken dat het lesgeven helemaal niet zo anders is en hoeft te zijn, zodat mensen niet nog meer druk voelen. En we hoeven niet nog meer tools als die eigenlijk niet veel meer zijn dan het een beetje ‘opleuken’ van een les, maar die van middel tot doel lijken te worden.

En dan de bijna schreeuwerige berichten in de media over ‘de enorme leerachterstand die kinderen nu oplopen’. Leerachterstanden? Kom op mensen, waar hebben we het over? Het gaat om twee maanden. Bovendien is leerachterstand een erg waardengeladen begrip. Het suggereert dat kinderen alleen leren als ze de vaste lesboekjes doorwerken. Maar een school kan net zo goed volgend jaar andere lesboekjes hebben. En het gaat niet om de boekjes, maar om de doelen die je met kinderen wilt bereiken. En dat kan op zoveel manieren. En buiten die door de school bedachte doelen valt er ook heel veel te leren. Wat musea, bibliotheken, parken et cetera nu allemaal online zetten. Wat een tijd kinderen nu hebben om buiten allerlei dingen zelf te ontdekken. Nog nooit hadden we zo’n rijke omgeving om te leren.

En dan de scenario’s die niet-onderwijsmensen al bedenken om die ‘achterstand’ in te halen. Geen zomervakantie bijvoorbeeld (wat???!!!), terwijl we straks waarschijnlijk pas echt merken hoe moe we zijn en hoe zo’n crisis er ook emotioneel inhakt. Of straks alle tijd gaan besteden aan alleen taal en rekenen (wat??!!!), terwijl vakexperts benadrukken dat die vakken veel beter tot hun recht komen in een betekenisvolle context als kinderen op allerlei manieren de wereld ontdekken en daar grip op willen krijgen. Bijna niemand die de vraag stelt wat ‘achterstand’ nu eigenlijk betekent. In de praktijk komt het er op neer, dat kinderen een ‘achterstand’ hebben als ze ‘een mindere score op taal- en rekentoetsen’ halen dan op dit moment voor die groep kinderen verwacht zou worden. Mensen, het is ‘maar’ een standaardnorm die we bedacht hebben. En zijn andere zaken dan taal en rekenen niet even belangrijk? Afwijken van de norm zegt bovendien niets over hoe een kind zichzelf de afgelopen tijd ontwikkeld heeft.

Over dat laatste moeten we ons juist misschien wel zorgen maken. Over kinderen die in een omgeving verkeren waarin ze zich niet goed kunnen ontwikkelen, omdat die omgeving niet veilig is. Daar is het wel urgent om echt nu iets te doen. En dat is precies wat de meeste scholen ook doen. Ze hebben meestal goed in beeld welke kinderen met spoed letterlijk in het vizier moeten komen. En dan pas komt de zorg om kinderen die niet genoeg devices in hun omgeving hebben om contact met hun school te onderhouden. Maar veel belangrijker nog dan dat is aandacht voor kinderen van ouders die niet over de kennis en vaardigheden beschikken om een rijke leeromgeving voor hun kinderen te creëren, keuzes te maken in wat wel en niet belangrijk voor hen is en ze te ondersteunen bij de vragen die kinderen hebben. Achterstand is niet de ramp die zich gaat voltrekken, maar een groeiende kansenongelijkheid is dat wel. Iedereen die staat te juichen dat de Cito-toets niet doorgaat, moet bedenken dat daardoor die kansenongelijkheid nog meer toeneemt. Steeds weer toont onderzoek aan dat bij de overgang naar het voorgezet onderwijs kinderen van laagopgeleide ouders systematisch onder- en kinderen van hoogopgeleide ouders overgeadviseerd worden als de beslissing op basis van het schooladvies tot stand komt (zie hierover een eerdere blog).

Zullen we het dus alsjeblieft echt niet meer over leerachterstand hebben. Tel je zegeningen en blijf alert op de echte problemen die door deze pandemie nog groter worden. Juist door te vertrouwen op experts en door te weten hoe sociale ongelijkheid nu versterkt wordt en wat we daar samen aan kunnen doen.

Leerachterstand door Corona… bekijk het eens anders
Schuiven naar boven